In 1838 vertrok vanuit het Noord-Italiaanse Druogno de veertienjarige Giovanni Vittali te voet naar Amsterdam om daar zijn geluk als schoorsteenveger te beproeven. Na veertien maanden arriveerde hij in Amsterdam waar hij als leerling schoorsteenveger aan de slag kon bij de, tevens uit Druogno afkomstige, familie Bonardi. Na zijn opleiding ontving hij een gouden zakhorloge en honderd zilveren guldens. Nadat hij getrouwd was bood zijn schoonvader hem een lening aan, waardoor zijn grootste wens in vervulling kon gaan.
In 1844 startte hij zijn eigen schoorsteenveegbedrijf. Sindsdien zijn er zes generaties verstreken en staat de zevende generatie alweer klaar om de onderneming met de naam Vittali voort te zetten.